een speech afsteken
(v)
(toespraak)
|
fazer um discurso
(v)
(toespraak)
|
|
een speech afsteken
(v)
(toespraak)
|
fazer
(v)
(toespraak)
|
|
een speech afsteken
(v)
(toespraak)
|
falar
(v)
(toespraak)
|
|
een speech afsteken
(v)
(toespraak)
|
pronunciar-se
(v)
(toespraak)
|
|
een speech afsteken
(v)
(toespraak)
|
discursar
(v)
(toespraak)
|
|
een speech afsteken
(v)
(denigrerend)
|
arengar
(v)
(denigrerend)
|
|
een speech afsteken
(v)
(toespraak)
|
fazer discurso
(v)
(toespraak)
|
|
een speech afsteken
(v)
(toespraak)
|
fazer um pronunciamento
(v)
(toespraak)
|
|
een speech afsteken
(v)
(toespraak)
|
declamar
(v)
(toespraak)
|
|
een speech afsteken
(v)
(toespraak)
|
orar
(v)
(toespraak)
|
Vertalen Een Speech Afsteken in andere talen
